Op 29 maart 2016 bespraken we in de 3-boekengroep het thema Schepping. Van Andy Deutsch, Emir Ertas en Cokkie Groot ontvingen we voor de site de volgende bijdragen:
Het Bijbelse scheppingsverhaal vanuit Joods perspectief
Andy Deutsch
Het Joodse en Christelijke verhaal is naar de letter van het Oude Testament tekst zo lijkend op elkaar dat ik een andere invalshoek verkies. Of ik persoonlijk in G'd geloof, is voor mij moeilijk, daar ik weet niet precies wat ik onder G'd moet verstaan/begrijpen. Ik kan me vinden in de uitspraak van Golda Meyer: "Ik geloof wel in het Joodse volk, dat wel in G'd gelooft." Geloof is hoop en zoals Lodewijk Asser het stelt: "Nieuwsgierigheid is de brandstof van hoop en daardoor is het goed om behoefte te hebben elkaar te leren kennen." Wat wel's op mijn ziel wrijft zijn gebeurtenissen zoals de Holocaust, kinderen met kanker etc.
Soms denk ik, waar was G'd en dan denk ik, waar was de mens?
Met humor kom je een heel eind om met levens tegenstrijdigheden toch wel door te leven, c.q. niet gek worden.
Terug naar het Scheppingsverhaal:
Darwin was een briljante man: Druppel water, aap, mens, maar waar kwam dat druppeltje vandaan? En waar eindigt de wereld/heelal en daarachter?? Je kunt de bijbel lezen naar de letter en naar de geest. Bij dat laatste kan je ook op diverse niveaus tussen de regels lezen. Een klein voorbeeld is dat je de 6 dagen van de Schepping kunt lezen als 6 perioden/tijdperken of echt 6 etmalen. Het Scheppingsverhaal met Adam en Eva in het paradijs kan je zo lezen dat de Schepper wilde juist dat het mis liep. De bijbel was niet bedoeld als mooi clean verhaal, maar we moeten er wat van lezen.
Mensen worden in de bijbel vermoord, onrecht komt regelmatig voor, juist goed, anders valt er niets te leren. De Schepper had gewoon Adam & Eva in het paradijs kunnen houden en dan bestonden wij niet. De uitdaging is hoe kan de mensheid vrede bewerkstelligen. In het gezin, met buren, het dorp/stad, landen onderling. We zijn er lang niet! Vallen en opstaan soms veel vallen zoals in het Genesis verhaal staat.
De tien geboden geven wel een richtlijn. In de Joodse traditie zegt men dat de Tora er al was voordat de wereld geschapen werd. De Tora was een blauwdruk om de wereld te ontwerpen. Met andere woorden de Schepper schiep de wereld om de Tora ( lees 10 geboden) toe te passen. Dat wil zeggen om situaties te creëeren dat de Tora kon functioneren. Bijvoorbeeld de verplichting om je ouders te eren/eerbiedigen. Hiervoor schiep Hij het instituut ouderschap. Dus niet alleen dat de Tora eerst kwam, maar de Tora was de reden om de wereld te scheppen. De Tora heeft geen zin als het niet in het leven toegepast wordt.
De schepping volgens de Koran
John van Schaik, 2008
Verschenen in In Beweging (najaar 2010)
Na de schepping van de hemelen en de aarde en alles wat daarop is, begint God aan de schepping van de mens. De gehele schepping is dienstbaar gemaakt aan de mens (13:32). God heeft de mens uit één wezen geschapen (6:95). Adam en Eva worden gevormd uit de aarde (18:37), uit leem (23:12), uit een druppel (18:4) en Allah ‘blies hem iets van Zijn geest in’ (32:9):
Wij hebben de mens toch uit een extract van klei geschapen. Daarna maakten Wij hem tot een druppel in een solide verblijfplaats. Daarna schiepen Wij de druppel tot een bloedklonter, dan schiepen Wij de bloedklonter tot een vleesklomp, dan schiepen Wij de vleesklomp tot gebeente en dan bedekten Wij het gebeente met vlees. Daarna lieten Wij het als een nieuwe schepping ontstaan. (23:12-14).
Dit behoeft enige uitleg. De tekst volgt hier de menselijke conceptie. ‘Druppel’ kan ook vertaald worden met ‘levenskiem’. De levenskiem wordt met klei samengevoegd in de ‘solide verblijfplaats’. Dat is de baarmoeder. Iedere conceptie vindt plaats in de baarmoeder van de vrouw. De baby groeit in de baarmoeder (bloedklonter, vleesklomp, gebeente, vlees) om tenslotte als ‘een nieuwe schepping’ te ontstaan. Die nieuwe schepping verwijst naar het inblazen van de geest. Deze mikrokosmische geboorte van ieder mens is analoog aan de schepping van de mens in het paradijs. Dat is de makrokosmische schepping. De ‘solide verblijfplaats’ staat dan voor het paradijs als een soort kosmische baarmoeder. Dat is minder vreemd dan het lijkt want de woorden rahman (Barmhartige) en rahiem (Erbarmer), die voorkomen in de bismillah, zijn beide verwant aan het woord rahem dat baarmoeder betekent. De gehele schepping en ieder mens komen als het ware uit voort de baarmoeder van Allah.
Géén erfzonde.
De mens is op aarde de plaatsvervanger van God. De mens is hoger dan alle engelen omdat hij alle namen van de schepselen kent. De engelen maken bezwaar tegen deze verheffing van de mens omdat de mens verderf zal brengen en bloed zal vergieten (2:30). Maar God gebiedt de engelen om voor Adam te buigen. Alle engelen doen dit behalve Iblis (2:30-34). Allah zegt tegen Adam en Eva:
Adam, jij en je echtgenote mogen de tuin bewonen en jullie mogen ervan in overvloede eten.., maar jullie mogen deze boom niet naderen, want dan behoren jullie tot de onrechtplegers’. (2:35) Wat die boom precies is wordt in de Koran niet nader aangegeven. Iblis (Satan) verleidt echter Adam en Eva om van die boom te eten (20:120). Daarop moeten Adam en Eva het paradijs verlaten, maar toch is God hen genadig (20:123). De Islam kent wél de oerzonde van Adam en Eva, maar niet het leerstuk van de erfzonde. De leer van de erfzonde komt in de bijbel niet voor, maar is bedacht door kerkvader Augustinus (354-430). Op aarde moet de mens de weg naar God weer terugvinden: Daalt beiden er tezamen uit af – elkaar tot vijand. Als er dan van Mij een leidraad komt, dan zal wie Mijn leidraad navolgt niet dwalen en niet ongelukkig zijn. Maar wie zich van Mijn vermaning afwendt die zal een benauwd leven leiden. (20:123-124) De mens heeft op aarde dus de vrijheid om de leidraad te volgen of niet. Net als iedere religie kent ook de islam de spanning tussen de menselijke vrije wil en de goddelijke Almacht. De leidraad is uiteraard de Koran (en de profeten). Het al dan niet volgen van de leidraad heeft gevolgen bij het eindoordeel aan het einde der tijden, wanneer de mens geoordeeld zal worden. De val uit het paradijs en het leven op aarde worden beschouwd als een ‘beproeving’:
blijft de mens trouw aan Allah of volgt hij zijn begeerten? Alleen de rechtvaardigen zullen opgenomen worden in ‘de nieuwe schepping’ (32:10). Dat is het paradijs, de ‘tuinen der gelukzaligheid’ (52:17).
Allah Pantokrator
Allah is volgens de Koran de ‘Albeheerser’ – de Pantokrator (13:16 passim). Ook Paulus (2 Kor.6:18) en Johannes in de Apocalypse (onder meer 1:8) noemen God Albeheerser. Allah is de ‘voogd’ over Zijn schepping (39:62). Hij is de ‘Heer der hemelbewoners’ (soera 1, passim) en de ‘Heer van de hemelen en de aarde’ (2:107, passim). Allah is de grondlegger van de hemelen en de aarde (6:14) en Hij omvat alle dingen (4:126). Allah schept wat Hij wil, want Hij is almachtig (5:120):
Hem behoort wat er in de hemelen is, wat er op de aarde is, wat er tussen beide is en wat er onder de grond is (20:6).
Allah de barmhartige
In Zijn scheppingact toont Allah zich als een transcendente God (Almachtig) en als een immanente God (Albeheerser). Allah is voortdurend en actueel betrokken op zijn schepping.
Bij iedere gebeurtenis in de natuur en bij iedere handeling van de mens is Allah aanwezig. In de voortdurende actuele aanwezigheid toont Allah zich aan de ene kant als degene die alles beschikt (predestinatie), maar aan de andere kant toont Allah zich juist in zijn actuele aanwezig als de barmhartige. Als er in de Koran één eigenschap aan God wordt toegeschreven is het wel Zijn barmhartigheid. Telkens weer wordt dit benadrukt:
God houdt de hemelen en de aarde vast, zodat zij niet vergaan; als zij zouden vergaan, dan zou niemand behalve Hij hen kunnen vasthouden. Hij is zachtmoedig en vergevend. (35:41) Lof zij God van wie is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is en Hem zij lof in het hiernamaals; Hij is de wijze, de welingelichte. Hij kent wat er in de aarde gaat en wat eruit komt, wat er uit de hemel afdaalt en wat erin opstijgt; Hij is de barmhartige, de vergevende. (34:1-2) Het scheppen, het in standhouden, de voortdurende actuele aanwezigheid van Allah en Zijn eindoordeel zijn vol barmhartigheid. Daarom wordt iedere soera begonnen met het bismillahi: bismillahi r-rahmani r-rahm. Dat is: ‘In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartige’.
De schepping vanuit Christelijk perspectief
Cokkie Groot, 2016
Het scheppingsverhaal uit de bijbel wordt niet ter discussie gesteld. Er staat wat er staat. Wel kunnen we praten over de interpretatie ervan, en dan vooral: wordt het naar de letter begrepen of naar de
geest. Vanwege het Christelijke perspectief heb ik gekeken naar drie belangrijke theologen en wat zij over de schepping zeggen: Augustinus, Luther en Calvijn. Zij staan voor gevestigde leer van de kerk.
Augustinus
Uitgangspunt: Johannes 1 “In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God”. Augustinus beroept zich hier op en maakt gebruik van de Griekse interpretatie van het woord “logos” (woord, rede, ratio). Het Genesisverhaal is niet natuurhistorisch letterlijk op te vatten, maar te interpreteren via het logos-begrip. De schepping heeft zich niet zozeer voltrokken in tijd als wel in fasen van ontwikkeling en in de manier waarop de onderdelen van de schepping op elkaar inwerken en elkaar ontwikkelen.
Twee “momenten”:
- In de eeuwigheid waarin de hemel ontstond en daarna de aarde.
- Het groeien van de principes in de materie. Daaruit ontstonden lichamelijke en bezielde wezens die nog steeds worden geproduceerd.
Luther
Nam zeker niet alles uit de bijbel letterlijk. Geen fundamentalisme. Fundamentalisme in de kerk ontstond pas in de 19e eeuw onder invloed van de natuurwetenschap. Alles moest meetbaar zijn, dus ook in de theologie werd alles meetbaar en bewijsbaar geacht. Hij ontkende niet dat er een historisch-letterlijke zin was van de bijbel, maar hij hield vast aan de allegorische traditie waarin woorden verwijzen naar een andere werkelijkheid dan die er letterlijk mee wordt aangeduid. Dus ook het scheppingsverhaal. Luther volgt als voormalig Augustijn de lijn van Augustinus.
Calvijn
Het scheppingsverhaal is door Mozes opgeschreven in een taal en met woorden die gewone mensen konden verstaan. Schepping uit het niets. Schepping door Vader, Zoon en Heilige Geest. De Geest heeft de vorming van de vormeloze massa ondersteund. Zeker in 6 dagen omdat hij zijn werk aanpaste aan de menselijke vermogens. 6 opeenvolgende dagen om de aandacht van de mens vast te leggen en hem te dwingen zich te richten op de oneindige glorie van de schepper. Gods oneindige zorg voor de mens komt tot uiting in het feit dat God de hele wereld klaarmaakte voor de mens
geschapen werd. De mens is de kroon op de schepping. Calvijn neemt dus afstand van Augustinus en Luther.
Ten slotte:
Het scheppingsverhaal is P – Priestercodex. Dwz het werd gebruikt in de tempeldienst. Waarschijnlijk werd het gezongen en zijn de “6 dagen” coupletten van een lied met een refrein: “het was avond geweest…de eerste dag…” enz.
Dat doet al gelijk vermoeden dat het om poëzie gaat. Poëzie drukt beter uit wat in rationele woorden niet te vatten is. Als bezingt dat je geliefde een hart van goud heeft, wil je niets over de materie zeggen, wel over je gevoelens over hem of haar. Zo ook hoe je gevoelens zijn over de relatie van God en de wereld? Niet “hoe”, maar “dat”?